Zusters van Barmhartigheid van Ronse
Leven en werken in 's-Hertogenbosch en RosmalenDe congregatie van de zusters van Barmhartigheid was van 1853 tot 1985 op vier locaties werkzaam in ’s-Hertogenbosch en Rosmalen. De zusters werkten en woonden in de psychiatrische ziekenhuizen Reinier van Arkel en Coudewater. Zij waren tevens actief in de bejaardenzorg in Huize St. Jan Baptist en in het Oude Mannen- en Vrouwenhuis, dat later werd voortgezet in Antoniegaarde. De zusters woonden meestal in het instituut waar ze werkten.
Inleiding
De congregatie van de Zusters van Barmhartigheid werd in 1845 opgericht door de priester Stefanus Modestus Glorieux ( 1802-1872). Glorieux werd priester gewijd in 1825 en werd daarna benoemd tot onderpastoor in het Vlaamse stadje Ronse in de omgeving van Gent.In de eerste helft van de 19e eeuw werd de textielindustrie in Ronse getroffen door een crisis. De bevolking verviel tot armoede en werkloosheid. De helft van de bevolking leefde van bedelarij of steun. Zo’n 70 % van de mensen was bovendien analfabeet. Glorieux richtte de oude leegstaande St. Pieterskerk zo in dat verschillende hulpbehoevende groepen, zoals zieken, bejaarden en psychiatrische patiënten hier onderdak konden vinden en zo goed en zo kwaad als mogelijk konden worden geholpen. Voor de kinderen werd een eenvoudige school opgericht.
Glorieux werd gesteund door mannen en vrouwen die hij in opdracht van de bisschop van Gent, Mgr. Van de Velde, in congregaties bijeenbracht. Eerst stichtte hij in 1830 de Broeders van Goede Werken.1 De stichting van de zustercongregatie werd weliswaar enige jaren door het bisdom tegengehouden, maar op 30 oktober 1845 werden de eerste 8 zusters op plechtige wijze ingekleed. Zij vormden het begin van de congregatie van de Zusters van Barmhartigheid. In de ondernemingen die de priester Glorieux en zijn broeders en zusters aanpakten, werden zij financieel ondersteund door de welgestelde weduwe Antonia Depoorter. Zij wendde soms ook, als notabele, haar invloed aan bij overheden om zaken geregeld te krijgen.
Voor Glorieux betekende 1848 een persoonlijk drama. Hij werd door financieel wanbeleid maar vooral door onbegrip en laster door de bisschop ontheven van zijn functies en overgeplaatst. Hij werd later in ere hersteld.
In de beginperiode concentreerden de activiteiten zich tot Ronse. De vervallen kerk werd omgebouwd tot een degelijk klooster. Het eerste huis buiten Ronse werd in 1853 gevestigd in het psychiatrisch ziekenhuis Reinier van Arkel in ’s-Hertogenbosch. Daarna volgden affiliaties in België, Oostenrijk, Algerije, Zaïre en Nederland. De zusters vestigden zich op 18 locaties in Nederland. De zusters van Barmhartigheid werkten daar waar sociale nood gelenigd moest worden. Hun activiteiten lagen in het onderwijs, in zieken- en psychiatrische verpleging, in de bejaardenzorg, in de zorg voor alleenstaande vrouwen en in het missiewerk.
Het gezelschap groeide van 8 zusters in 1845 naar 24 in 1850. In 1881 waren er 150 zusters en 19 jaar later 462. In 1943 werd het grootste aantal, 744 zusters, bereikt. Daarna zette een daling in. Bij het
1. | In 1888 veranderden zij hun naam in Broeders van O.L. Vrouw van Lourdes. In Nederland werden ze ook Broeders van Dongen genoemd. |